1693
Karst Janssen (van de Kamp) heeft volgens een akte van 1757 deze papiermolen getimmerd, die in het protocol van Doorwerth (1) omschreven wordt als ‘de papiermole ten zuydwesten van de koornmole, ten zuyden van de beek, even boven de Veentjes of Schaapsbrugge’. Een jaartal wordt niet vermeld; de molen zal gelijktijdig of met de molen op de Kamp in1693, of kort daarna zijn gebouwd, want van 1695 tot 1698 was Karst immers pachter van de molen aan de Dorenweerdseweg in Oosterbeek. Hij verwierf van Klaas Janssen ook de molen op de Kamp. In 1709 werd hij papiermaker in Arnhem en de beide Heelsumse molens werden in 1710 verkocht aan Jan Daniels Schut. Papiermolen De Kamp stond aan de Wolfhezerbeek en de papiermolen de Veentjes stond aan de Heelsumsebeek
1716
Toen Jan Daniels Schut omstreeks 1716 overleed, erfden zijn drie kinderen de molens. Het was al bekend dat zijn schoonzoon Jan Claassen Wegenaar zich met de twee Heelsumse molens occupeerde, maar de molen op de Kamp in de jaren 1726 – 1734 afstootte. In 1731 bezaten Wegenaar en zijn vrouw Jenneke Schut 4/6 deel, zijn zwager en schoonzuster Daniel en Gijsbertje Schut elk 1/6 deel van de molen in de Veentjes. Jenneke Schut is in maart 1740 overleden. Jan Wegenaar is niet hertrouwd en overleed te Heelsum in mei 1755. Zijn kinderen de zoons Jan en Gerrit en de dochters Aatje en Johanna gehuwd met respectievelijk Johannes Daniel Boekelman en Johannes Ellias Boekelman – kochten in Juni en September 1757 de 2/6 parten van de overige eigenaars en verkochten daarna in oktober1757 de gehele molen aan mr. Engelbert van Eck die ook de molen op de Kamp in eigendom had.-
1757
De molen werd nu verpacht; de eerste ons bekende pachter- maar hij kan nog een voorganger hebben gehad- was Reijnder Pouwels Schut, in december 1727 geboren te Oosterbeek geboren als zoon van Pauwel Martens Schut papiermaker op de Elshegge aan de Gielenbeek in Oosterbeek en Elisabeth (Lijsbeth) Lubbers; de ouders hebben zich in 1745 gevestigd op de Eerste Kwadenoordse molen.
Hoewel Reijnder op de molen op de Elshegge in Oosterbeek is geboren, heeft hij het grootste deel van zijn jeugd doorgebracht op de Kwadenoordse molen in Renkum, die zijn ouders in 1745 hadden gekocht. Daar heeft hij net als zijn broers het vak van papier maken geleerd. Toen hij 23 jaar was werd het tijd om op eigen benen te staan en pachtte hij in Heelsum de molen De Veentjes, die hij later op 30 september 1772 van Mr Engelbert van Eck kocht voor een bedrag van 3000 gulden. Reijder had 200 gulden contant geld en een obligatie van 1000 gulden op naam van Geertje Reinders, weduwe van Hendrik Alberts, zodat een lening van 1800 gulden moest worden aangegaan bij de verkoper Mr.Engelbert van Eck
Hij trouwde op 31 mei 1762 in Heelsum met Hendrikje Alberts, dochter van Albert Hendriks, die “jager op de Doornweert in dienst van Excellentie den heer Graeve van Aldenburg” en van Jenneken Jansen Schut. Hendrikje was in Heelsum gedoopt Op de papiermolen De Veentjes hebben gewoond en gewerkt en zijn al hun kinderen geboren. Totdat Reijnder in grote financiële problemen kwam en hij de molen wel moest verkopen om zijn schulden af te lossen. Hij verkocht op 24 mei 1792 de molen De Veentjes voor een bedrag van 3900 gulden aan zijn neef Pouwel Schut, zoon van zijn broer Marten Pouwels Schut. Daarmee kon hij drie belangrijke leningen aflossen te weten 2500 gulden aan Marten Schut die papiermaker was op de Sonsbeekse molen in Arnhem, 860 gulden aan Jan ter Hoeven en 500 gulden was bestemd voor de Vrouwe van Doorwerth. Deze laatste lening had Reijnder afgesloten ten behoeven van zijn innocente (geestelijk gehandicapte) zoon Pouwel. De Vrouwe van Doorwerth was zo met zijn lot begaan, dat ze besloot de lening van 500 gulden kwijt te schelden en in een gift om te zetten. Hiermee waren nog niet alle schulden van tafel, hetgeen blijkt uit een akte van dezelfde datum, waarin de kinderen en de voogden van de nog minderjarige kinderen van de inmiddels overleden Hendrikje Alberts de erfenis van hun moeder repudiëren (verwerpen), wat betekend dat de schulden groter waren dan het bezit.
1792
Reynder Pouwels Schut heeft op 24 mei 1792 de molen voor 3900 gulden verkocht aan Pouwel (Paul) Schut, die hiervoor 1000 gulden leende van de koopman Dirk Lenting, een lening die in 1800 is afgelost. Deze Paul Schut was niet Reynders zoon, maar de zoon van Marten Pouwels Schut, broer van Reynder en van Geertruy van den Wiltenburg,. In September 1793 is Paul te Heelsum getrouwd met Annigje van Ronselen, in Utrecht geboren en te Renkum wonende. Ze is in April 1795, waarschijnlijk in het kraambed, overleden In oktober 1797 hertrouwde Paul met Wilhemina Labots, in Velp geboren en in Arnhem wonende. Ze was in september 1767 geboren dochter van Jacob Labots, eigenaar van een door paarden gedreven grutmolen in Velp en van Wilmke Wilbrink. Samen kregen ze 9 kinderen waarvan 3 met de naam Pouwel en twee met de naam Jacob Dit kwam in het verleden vaker voor dat na het overlijden van een kind een later geboren kind alsnog de zelfde naam krijgt. Ze hebben met de kinderen dus niet veel geluk gehad. Zoon Aart is als soldaat op 21 jarige leeftijd overleden in Haarlem.
Paul Schut heeft met betrekking tot de papierfabricage betere zaken gedaan dan zijn oom. In zijn molen, uitgerust met 26 hamers, werkten 5 knechts en een meid. Er werden betere soorten schrijfpapier gemaakt, 800 a 900 riem per jaar volgens de opgave van 1812. Paul Schut is in 1814 op 54 jarige leeftijd overleden. Zijn vrouw Wilhelmina, ook wel Mina genoemd, bleef achter met 6 kinderen, waarvan de oudste (Marten) 16 jaar oud was, en de jongste slechts 3 jaar. Toch is Wilhelmina de molen blijven runnen en overleed op 6 september 1830 te Doorwerth op 62 jarige leeftijd.
1830
De oudste zoon Marten Schut zette het bedrijf voort. In april 1835 kocht Marten van zijn vier broers hun aandeel in de molen voor 2800 gulden. Twee jaar later trouwde hij op 38 jarige leeftijd in 1837 met Jacoba van Ommeren. Ze kregen samen twee zonen Paul en Gerrit. Jacoba overleed in 1859 op 61 jarige leeftijd. kort daarna nam zoon Gerrit Schut het bedrijf over van zijn vader. Vader Marten is wel op de molen blijven wonen en is op 4 augustus 1871 op de leeftijd van 72 jaar overleden
Gerrit had slechts een broer, Pouwel, geboren in 1838. Hun erfenis bestond uit de opstal van de molen (300gld), gereedschappen (233 gld.), grondstoffen (1684 gld.), landbouwgereedschap (275 gld.), meubilair (424gld.) effecten (5950 gld.) en contanten (735 gld.), samen 13.367 gld. De molen met gereedschappen en grondstoffen was voor Gerrit, terwijl Paul zich over de effecten en geld mocht ontfermen.
Gerrit Schut trouwde in maart 1873 met Maria Wilhelmina Hulshuizen, de 26 jarige dochter van de naburige korenmolenaar Hendrik Hulshuizen. De eerste zoon, Marten, werd twee maanden later geboren en werd opgevolgd door twee broers en twee zusters. In 1894 werd de molen gemechaniseerd; er kwam een 49 pk stoommachine
1895
Op 6 mei 1895 brandde de fabriek echter geheel af, ook molen en woonhuis. In de Arnhemse courant verscheen het volgende artikel: “ Renkum, 6 mei. Heden voormiddag elf uur ontstond brand in de papiermolen met woonhuis van de heer G.Schut, te Heelsum – Doorwerth. Vonken uit den schoorsteen deden vermoedelijk het strooien dak vlam vatten en in een ogenblik stond het geheele gebouw met zeer brandbare inhoud, aangewakkerd door den fellen wind, in volle vlam, zoodat er aan blusschen niet te denken viel en er slechts weinig van den inboedel gered kon worden. Het vuur tasten ook twee in de nabijheid staande schuren aan, die met den inhoud, behalve het vee, vernield werden. De schade, ook aan gereedschappen, grondstoffen en papier, gevoegd bij de gedwongen werkeloosheid der arbeiders, is aanzienlijk; gelukkig was alles verzkerd bij de Brusselsche Maatschappij. De bij den heer Schut in aanbouw zijnde en nog niet geheel voltooide nieuwe fabriek is gespaard gebleven. De burgemeester en de overige leden van het gemeentebestuur van Doorwerth moedigden de brandweer spuitgasten aan, die niets onbeproefd lieten, om te redden en meerdere vernieling te voorkomen.” Zoals uit dit artikel blijkt was de geheel nieuwe, door stoom aangedreven fabriek grotendeels gespaard gebleven. Na afbouw werden daar langs machinale weg de beste papiersoorten geproduceerd.
Bij de sloop van de molen is er een balk tevoorschijn gekomen met het jaartal 1618 erop. Vroeger beitelde de timmerman vaak het jaartal en zijn initialen in een balk in het pand wat hij bouwde aldus Gerrit Schut De balk is jammer genoeg niet bewaard gebleven.
1908
In 1908 kwam hier een voor die tijd ultramoderne gasmotor, gebouwd door Thomassen in Arnhem, die tot 1941 in de fabriek dienst heef gedaan en vervolgens , na vele omzwervingen als technisch monument bij de technische Hogeschool in Delft staat.
Gerrit was niet alleen een uitstekende papierfabrikant en ondernemer die met zijn tijd mee wist te gaan. Ook was hij maatschappelijk betrokken in de kleine gemeenschap van Heelsum waarvan hij deel uit maakte. Zo was Gerrit kerkmeester van de Ned. Hervormde kerk van Heelsum en lid van de gemeenteraad van Doorwerth.
In 1904 werd de firma G. Schut & Zonen opgericht waar Vader Gerrit, en de zonen Marten en Hendrik de vennoten waren. In 1912 wordt de broer van Marten en Hendrik, Gerrit Pouwel Jacob als vennoot toegevoegd. In September 1917 trok Gerrit, inmiddels 78 jaar oud, zich uit de papierfabriek terug en droeg die over aan zijn zonen.
Martens broer Hendrik begon als reiziger / vertegenwoordiger en werd later bedrijfsleider in de fabriek. De jongste van de drie broers, Gerrit Pouwel Jacob, die altijd ongehuwd is gebleven, werkte op het kantoor. De vader Gerrit Schut is op 87 jarige leeftijd in Heelsum overleden.
Tijdens de tweede wereldoorlog kregen Gerrit Jan, zoon van Marten en Ben Schut, zoon van Hendrik de leiding over de fabriek.
Het vervolg van de firma G.Schut & Zonen kunt u ‘HIER‘ lezen
Bron:
Geertje Schut Haar nakomelingen in en op papier 2016 door Ton van der Meer
Genealogie site van Jeroen en Gerdien Nikkels; Bekijk de site
Op kracht van stromend water; H.Hagen 1998.
H. Voorn Papiermolens in Gelderland, Overijssel en Limburg. 1985.
1). R.A.G.,R.A. Doorwerth 6a
2). Ib, 7
3). Ib.ib.
4). Ib.,N.A. Wageningen, akte 60; Visser, Blz 138.
5). Kadaster, reg. van overschrijvingen 577, akte 23 d.d. maart 1873